Aluminium: en goed bestudeerd adjuvans
Bron: https://www.vaxinfopro.be
De Franse Hoge Gezondheidsraad heeft de veiligheid van aluminium als adjuvans in sommige vaccins onderzocht. De Raad komt tot het besluit dat er op basis van de huidige wetenschappelijke gegevens geen reden is om de veiligheid van vaccins die aluminium bevatten in vraag te stellen.
Sinds een tiental jaren duiken er in de media geregeld verontrustende berichten op over aluminium als adjuvans in vaccins. Die berichten zijn hoofdzakelijk gebaseerd op het werk van één enkele Franse onderzoeksgroep van het hôpital Henri-Mondor in Créteil.
Die legde in 1997 een verband tussen het optreden van zogenaamde macrofagische myofasciitis, een zeldzaam auto-immuun of inflammatoir syndroom, en vaccins met aluminium. De groep had bij histologisch onderzoek van patiënten met spierklachten namelijk een accumulatie van met aluminiumpartikels geladen immuuncellen gevonden op de plek in de deltoïdspier waar zij eerder waren gevaccineerd. Dat is op zich niet abnormaal als dat slechts enkele dagen aanhoudt, maar het is volgens de Franse onderzoeksgroep wel een probleem als het ook tien jaar na de vaccinatie nog het geval is. Bovendien vond de groep bij deze patiënten ook andere klachten, zoals spierzwakte, chronische vermoeidheid en cognitieve problemen. In 2001 kwam dezelfde groep met aanwijzingen van een mogelijk verband tussen macrofagische myofasciitis en een aantasting van het centrale zenuwstelsel, met name multiple sclerose. Naar aanleiding van nieuwe studies, steeds van dezelfde groep, waarin werd vastgesteld dat aluminium mogelijk de bloed-hersenbarrière kan doorbreken, gingen er in Frankrijk stemmen op voor een moratorium op het gebruik van aluminium in vaccins. Naar aanleiding hiervan gaf de Franse minister van Volksgezondheid de Haut Conseil de la Santé Publique opdracht om de veiligheid van aluminium als adjuvans in vaccins te onderzoeken. Dat resulteerde in een uitgebreide literatuurstudie en een risico-batenanalyse van aluminium : ‘Aluminium et vaccins’.
Adjuvantia
De toevoeging van een adjuvans aan geïnactiveerde en subunit vaccins gebeurt om de specifieke immuunrespons te verhogen. Levend verzwakte vaccins wekken een reactie op die lijkt op een sterk afgezwakte vorm van de ziekte, waardoor de aangeboren immuniteit wordt gestimuleerd en tegelijk zowel een humorale als een cellulaire afweerrespons ontstaat. Gedode of geïnactiveerde en subunit vaccins zijn minder immunogeen en zorgen voor een minder efficiënte en minder langdurige afweerreactie. Adjuvantia activeren het aangeboren immuunsysteem, waardoor de immuunrespons wordt verhoogd en een betere en langere afweer ontstaat. Ze laten bovendien toe om de hoeveelheid vaccinale antigenen en het aantal vereiste injecties te verminderen.
Aluminiumzouten
Aluminiumzouten worden al sinds de jaren ’20 gebruikt als adjuvans in vaccins, zonder dat ooit specifieke nevenwerkingen werden gesignaleerd.
Hun werking berust hoofdzakelijk op twee mechanismen, die we hier in sterk vereenvoudigde vorm toelichten.
Ten eerste fungeren de aluminiumdeeltjes als een soort drager waaraan de antigenen in het vaccin zich vasthechten. Daardoor worden de antigenen vertraagd afgegeven op de injectieplaats (depot effect). Dat mechanisme verklaart ook waarom vaccins met aluminiumzouten die accidenteel worden ingevroren, hun werking verliezen : door het invriezen wordt de hechting van de antigenen doorbroken.
Ten tweede activeren de aluminiumzouten het aangeboren immuunsysteem. Het adjuvans veroorzaakt een chemische ontstekingsreactie rond de injectieplaats, waardoor meer granulocyten en macrofagen naar de injectieplaats worden getrokken en meer signaalmoleculen worden geproduceerd. Deze zorgen voor een betere rekrutering en activering van dendritische cellen, die de vaccinantigenen opnemen en presenteren aan T-lymfocyten, waardoor immunologisch geheugen kan ontstaan. Het eindresultaat van dit proces is een sterker humoraal (HAI-titers) en cellulair immuunantwoord (helper T-cel reacties).
Recent werd ook ontdekt dat sommige lichaamscellen door het contact met aluminium hun eigen DNA vrijstellen. De aanwezigheid van dit DNA buiten de cellen – een plaats waar het zich in normale omstandigheden niet bevindt – werkt dan als een stimulans op het immuunsysteem en bevordert in sterke mate de respons op het vaccin.
Het is al langer bekend dat het aluminium in vaccins de vorming van granulomen op de injectieplaats kan veroorzaken. Maar tot nu toe is nooit een oorzakelijk verband aangetoond tussen deze granulomen en de klinische symptomen van macrofagische myofasciitis.
Anderzijds zijn de toxische effecten van (hoge dosissen) aluminium goed gekend. Diverse studies hebben echter aangetoond dat deze toxische dosissen nooit bereikt worden via de toediening van vaccins, zelfs niet bij zuigelingen, ook niet wanneer rekening wordt gehouden met natuurlijke bronnen van aluminium, zoals bijvoorbeeld drinkwater en bepaalde voedingsproducten.
Bevindingen van de Franse Haut Conseil de la Santé Publique (2013)
- Bijna alle geïnactiveerde en subunit vaccins bevatten adjuvantia om hun werking te optimaliseren;
- Aluminium is wereldwijd het meest gebruikte adjuvans;
- Aluminiumzouten worden reeds sinds 1920 gebruikt als adjuvans zonder dat de werking en de veiligheid ervan ooit officieel in vraag is gesteld;
- De studies over een mogelijk verband met macrofagische myofasciitis bij volwassenen zijn afkomstig van één enkele onderzoeksgroep. Door vaccinatie kunnen rond de injectieplaats granulomen met aluminium ontstaan. Maar tot nu toe heeft geen enkele studie een oorzakelijk verband aangetoond tussen deze granulomen en de beschreven klinische symptomen van macrofagische myofasciitis;
- Deze aandoening zou vooral voorkomen bij volwassenen die in de voorbije tien jaar gemiddeld vijf vaccins met aluminium hebben gekregen. Ze werd nooit vastgesteld bij zuigelingen, die verhoudingsgewijs nochtans aan hogere dosissen aluminium worden blootgesteld, zeker in landen met uitgebreide vaccinatieprogramma’s voor zuigelingen, zoals de Verenigde Staten;
- De cerebrale toxiciteit van hoge dosissen aluminium is goed gekend. De klinische manifestaties daarvan verschillen echter van diegene die worden beschreven bij macrofagische myofasciitis;
- De resultaten van recente experimentele studies bij muizen van de onderzoeksgroup in Créteil kunnen niet overgezet worden naar de mens of naar vaccinaties. Ze geven alleen aanwijzingen over de manier waarop aluminium naar diverse organen wordt vervoerd, waaronder de hersenen. Maar deze studies tonen niet aan dat dit schadelijk is en laten niet toe om een verband te leggen tussen de eventuele aanwezigheid van aluminium in de hersenen en de klinische manifestaties van macrofagische myofasciitis;
- Deze studies brengen geen bewijs aan van de aanwezigheid van genetische factoren die het transport van aluminium naar de hersenen kunnen bevorderen;
- In het verleden zijn ook andere adjuvantia dan aluminium gebruikt. Tot nu toe is niet aangetoond dat ze efficiënter of veiliger zijn dan aluminium of een betere risico-batenbalans opleveren;
- De ontwikkeling en goedkeuring van vaccins die nieuwe adjuvantia bevatten ter vervanging van de huidige vaccins met aluminium, zal hoe dan ook meerdere jaren duren.
Daarom is de Haut Conseil de la Santé Publique van mening
- Dat er op basis van de huidige wetenschappelijke gegevens geen redenen bestaan om te twijfelen aan de veiligheid van vaccins met aluminium als adjuvans, en aan hun risico-batenprofiel;
- Dat de huidige vaccinatiekalender zonder probleem verder kan worden toegepast.
Andere studies
Dit advies sluit aan bij andere recente studies. In een meta-analyse gepubliceerd in Lancet Infectious Disease in 2004, komen de auteurs tot het besluit dat er geen enkel bewijs bestaat dat vaccins met aluminiumzouten ernstige of langdurige nevenwerkingen veroorzaken, en dat bijkomend onderzoek dus niet nodig is; Volgens een studie uit 2011 van de Amerikaanse FDA in Vaccine is het mogelijke risico door blootstelling aan aluminium door pediatrische vaccins extreem laag, en weegt het alleszins niet op tegen de voordelen van de vaccinaties. The Global Advisory Committee on Vaccine Safety van de WHO onderzocht in 2012 de veiligheid van aluminium in vaccins en komt tot het besluit dat er tot nu toe geen bewijzen zijn voor gezondheidsrisico’s en dat de huidige vaccinatie-adviezen niet moeten bijgestuurd worden.
Referenties:
- Haut Conseil de la Santé Publique. Aluminium et vaccins. Collection Aviset rapports; 11 juli 2013. https://www.hcsp.fr/Explore.cgi/Telecharger?NomFich ier=hcspr20130711_aluminiumetvaccins.pdf
- T. Marichal, K. Ohata, D. Bedoret. DNA released from dying host cells médiates aluminium adjuvant activity. Nature Medicine. 2011 ; 17, 996-1002.
- McKee AS, Burchill MA, Munks MW et al. Host DNA released in response to aluminum adjuvant enhances MHC class II-mediated antigen presentation and prolongs CD4 T-cell interactions with dendritic cells. Proc Natl Acad Sci U S A. 2013 Mar 19 ;110(12):E1122-31. doi : 10.1073/pnas.
- Beutler B, Eidenschenk C, Crozat K, Im- ler JL, Takeuchi O, Hoffmann JA, Akira S. Genetic analysis of resistance to viral infection. Nat Rev Immunol. 2007; 7(10): 753-66.
- Jefferson T, Rudin M, Di Pietrantoni C. Adverse events after immunisation with aluminium-containing DTP vaccines : systematic review of the evidence. Lancet Infect Dis. 2004 ; 4 (2) : 84-90.
- Robert J. Mitkus, David B. King, Maureen A. Hess et al. Updated aluminum pharmacokinetics following infant exposures through diet and vaccination. Vaccine 29 (2011) 9538-9543 doi. org/10.1016/j.vaccine.2011.09.124
- www.fda.gov/BiologicsBloodVaccines/ScienceResearch/ucm284520.htm